2.5 Opcenten Motorrijtuigenbelasting

De Motorrijtuigenbelasting is een belangrijke inkomstenbron voor provincies. Jaarlijks wordt in de provincie Zuid- Holland ruim € 300 mln aan inkomsten uit deze belasting gegenereerd. Alleen inwoners met een motorrijtuig zijn deze belasting verschuldigd en betalen deze aan de belastingdienst die het provinciaal deel aan de provincies afdraagt. Bij het Rijk wordt nagedacht over een hervorming van het belastinggebied van gemeenten en over een mogelijke andere grondslag voor de belasting van provincies. Concrete ideeën hierover zijn er nog niet, wellicht dat het volgend kabinet zich over dit vraagstuk buigt.

De hoogte van de belasting die inwoners betalen is voor het grootste deel afhankelijk van het gewicht van de auto's. De belastingdienst hanteert 36 gewichtsklassen en heeft voor elke klasse het tarief vastgesteld, variërend van € 58 tot € 1.400 per jaar. Provincies bepalen zelf voor welk percentage van deze tarieven zij de belastingbetalers wil belasten, dit wordt het opcententarief genoemd. Zij mogen inwoners tot maximaal 111,8 % laten belasten. Het maximum wordt elk jaar door het ministerie van Financiën vastgesteld.

De provincie Zuid-Holland hanteert voor 2018 een opcententarief van 91,4 (zie ook de toelichting in de paragraaf lokale heffingen). Drenthe heeft het hoogste tarief van 92 en Noord Holland het laagste van 67,9.

Bij de raming van de inkomsten is de informatie van de belastingdienst over de ontwikkeling van het wagenpark het belangrijkst. Twee maal per jaar, in januari en in juli, wordt deze verstrekt. Het wagenpark groeit en de inkomsten stijgen mee (in de paragraaf Lokale heffingen treft u meer informatie hierover aan). Het is echter niet eenvoudig te voorspellen hoe de autobranche zich verder zal ontwikkelen, dit is mede afhankelijk van de economie en van demografische factoren. Daarnaast kan een nieuw kabinet bepalen dat bepaalde categorieën auto's meer of minder worden belast, vaak hangt dit samen met milieuaspecten.

Voor 2018 is een opbrengst van € 334 mln geraamd, 0,7% meer dan in 2017. Verder worden er geen aannames gedaan over de ontwikkeling van het wagenpark, de raming wordt daarom de komende jaren stabiel gehouden. In de voor- en najaarsnota zal de raming aangepast worden indien er nieuwe inzichten zijn. In de paragraaf Weerstandsvermogen is melding gedaan van het risico op een tegenvaller, in het weerstandsvermogen wordt hier ook rekening mee gehouden. In de raming zelf wordt geen behoedzaamheidsmarge gehanteerd. Wel wordt er voorzichtig geraamd door geen aannames te doen over toekomstige ontwikkelingen maar door deze goed te monitoren aan de hand van actuele informatie.