2.6 Kapitaallasten en bespaarde rente

De kapitaallasten bestaan uit rente en afschrijvingslasten. Bij dit onderdeel wordt nader ingegaan op:

  1. Afschrijvingen
  2. Rente

De ontwikkeling van de cijfers in de meerjarenbegroting zijn per programma in onderstaande tabellen weergegeven.

Ad A. Afschrijvingen

Er wordt op de investeringen afgeschreven vanaf het jaar na afronding van de voorbereidings- of uitvoeringsfase van een project.

De belangrijkste oorzaken voor de gewijzigde afschrijvingslasten zijn:

  • Verwerken van de nieuwe PZI in de investeringen, de wijzigingen hiervan werken door in de afschrijvingslasten
  • De afschrijvingslasten bij de Jaarrekening 2016 zijn hoger dan bij Begroting 2018. Bij Jaarrekening 2016 is

€ 12 mln extra afgeschreven. Met deze extra afschrijving zijn, conform de wens vanuit de Statencommissie Verkeer en Milieu en de toezegging van de gedeputeerde bij de behandeling van de Najaarsnota 2016, projecten van (mogelijk) in de toekomst over te dragen wegen geheel of gedeeltelijk afgeschreven.

Verdeling afschrijvingslasten naar de programma's

Programma
Bedragen x (€ 1.000)

Jaarrekening 2016

Begroting 2017 na VJN

Begroting 2018

Raming 2019

Raming 2020

Raming 2021

1

Groen, Waterrijk en Schoon

321

325

200

287

428

422

2

Bereikbaar en Verbonden

52.500

41.344

44.563

51.690

57.991

59.416

3

Aantrekkelijk en Concurrerend

120

120

120

230

230

230

-

Overzichten en Middelen

17

0

0

0

0

0

-

Overhead

8.994

9.227

11.018

10.700

12.849

11.814

Totale afschrijvingslasten

61.953

51.017

55.902

62.906

71.499

71.883

Ad B. Rente

Vanwege de wijzigingen in het BBV m.i.v. Begroting 2017 is de wijze waarop de rente wordt toegerekend veranderd ten opzichte van de vorige begrotingsjaren. Belangrijkste wijziging is het niet meer toerekenen van rente aan het eigen vermogen. Alleen de werkelijk betaalde rente, welke voortvloeien uit de meerjarige ontwikkeling van de financieringsbehoefte, wordt doorbelast aan de overige programma's.
De rentekosten die aan vaste activa worden toegerekend wordt bepaald door middel van een zogenoemde omslagrente. De grondslag van toerekening is de boekwaarde van de vaste activa op 1 januari van het boekjaar en de te verwachten werkelijke rentekosten.

Betaalde rente

Programma  
Bedragen x (€ 1.000)

Jaarrekening 2016

Begroting 2017 na VJN

Begroting 2018

Raming 2019

Raming 2020

Raming 2021

Overzichten en Middelen

20.990

19.617

18.156

19.836

22.380

24.707

Totaal betaalde rente

20.990

19.617

18.156

19.836

22.380

24.707

Verdeling rentelasten naar de programma's

Programma  
Bedragen x (€ 1.000)

Jaarrekening 2016

Begroting 2017 na VJN

Begroting 2018

Raming 2019

Raming 2020

Raming 2021

1

Groen, Waterrijk en Schoon

118

106

95

115

120

120

2

Bereikbaar en Verbonden

19.357

16.793

15.854

17.327

19.500

21.270

3

Aantrekkelijk en Concurrerend

122

114

94

85

83

82

-

Overzichten en Middelen

580

461

682

1.000

1.415

2.115

-

Overhead

4.791

2.143

1.432

1.309

1.262

1.119

Totale rente toegerekend aan programma's

24.968

19.617

18.156

19.836

22.381

24.706

In 2016 laat de betaalde rente en de verdeelde rente over de programma's een saldo zien van € 3,98 mln. Dit verschil is de bespaarde rente. Met ingang van Begroting 2017 dient, conform de BBV, de te betalen rente verdeeld te worden over diverse activa.