Wettelijke normen

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is een door de Wet financiering decentrale overheden (wet Fido) voorgeschreven kader ter beperking van het renterisico op de korte schuld met een rentetypische looptijd van korter dan een jaar. Deze limiet geeft aan wat de maximale kortlopende schuld mag zijn van de provincie.

Als grondslag van de wettelijk toegestane omvang van de kasgeldlimiet wordt de omvang van de jaarbegroting per 1 januari voor het gehele begrotingsjaar aangehouden. Voorts wordt de omvang van de kasgeldlimiet, zijnde 7%, vastgesteld bij ministeriële regeling. Tenslotte wordt het aldus berekende bedrag getoetst aan de werkelijke omvang van de kasgeldlimiet. Indien de werkelijke omvang lager is dan de wettelijk toegestane omvang, is er sprake van ruimte; indien de werkelijke omvang hoger is, dan is er sprake van overschrijding. Op basis van de huidige cijfers voldoet de provincie aan de kasgeldlimietnorm.

Voor het bepalen van de kasgeldlimiet dienen leningen met een oorspronkelijke looptijd van korter dan een jaar in beschouwing te worden genomen.

Toets kasgeldlimiet

Kasgeldlimiet
(bedragen x € 1.000)

1e kwartaal

2e kwartaal

3e kwartaal

4e kwartaal

Gemiddelde netto-vlottende schuld (+) - gemiddeld overschot vlottende middelen

-150.000

-100.000

-50.000

0

Toegestane kasgeldlimiet

47.577

47.577

47.577

47.577

Ruimte (+) / Overschrijding (-)

197.577

147.577

97.577

47.577

Renterisico
Het renterisico op de vaste schuld wordt berekend door te bepalen welk deel van de langlopende leningen in enig jaar moet worden geherfinancierd. De wet stelt criteria voor de berekening van het risico op de vaste schulden, zoals deze zijn vastgelegd in de definitie van de renterisiconorm. Door middel van deze norm wordt een kader gesteld waarmee een zodanige opbouw van de langlopende leningen wordt bereikt, dat het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt.

Renterisiconorm 2018

Renterisico op de vaste schuld
(bedragen x € 1.000)

2018

2019

2020

2021

1a

Renteherziening op vaste schuld o/g

0

0

0

0

1b

Renteherziening op vaste schuld u/g

0

0

0

0

2

Renteherziening op vaste schuld (1a-1b)

0

0

0

0

3a

Nieuw aangetrokken schuld

6.820

249.477

95.931

271.231

3b

Nieuw uitgezette lange leningen

0

1.621

3621

1621

4

Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b)

6.820

247.856

92.311

269.610

5

Betaalde aflossingen

34.158

33.895

42.211

45.408

6

Herfinanciering (laagste van 4 en 5)

34.158

33.895

42.211

45.408

7

Renterisico op de vaste schuld (2+6)

34.158

33.895

42.211

45.408

Renterisiconorm

8

Stand van de vaste schuld per 1 januari

401.553

374.251

589.798

643.519

9

Het bij ministeriële regeling vastgesteld %

20%

20%

20%

20%

Toets renterisiconorm

10

Renterisiconorm (op basis van begrotingstotaal)

137.311

136.931

125.876

118.407

7

Renterisico op de vaste schuld

6.820

33.895

42.211

45.408

11

Ruimte (+)/Overschrijding (-) (10-7)

130.491

103.036

83.655

72.999

Schatkistbankieren
Door wijziging van de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido) zijn decentrale overheden verplicht om overtollige liquide middelen tegen marktconforme rente (zijnde de rente waartegen de Nederlandse staat zichzelf financiert op de geld -en kapitaalmarkten) in de schatkist aan te houden. Deze regeling trad per 31 december 2013 in werking. De provincie Zuid-Holland heeft sinds de introductie aanzienlijke bedragen in de schatkist aangehouden. Naar aanleiding van deze begroting is het de verwachting dat Zuid-Holland eind 2018 geen overtollige liquide middelen meer in de schatkist heeft.